Eet je groenten op!

Een zin waar we (bijna) allemaal mee opgegroeid zijn. Op de één of andere manier is het in onze cultuur geslopen dat groenten iets zijn dat moet, want het is gezond. Maar ze zijn niet lekker. Het liefst verstoppen we ze onder een sausje of in een pakketje met flink veel smaakmakers als kaas en vlees en deegwaren, dan gaat het nog wel. Zonde, want zo gebruik je een deel van de voedingsstoffen die in groenten zitten al voor de verwerking van die ongezonde toevoeging.

Groenten moesten, dat wisten onze ouders ook al, Voor de vitamines. Maar de basis van onze maaltijden vroeger thuis waren toch de koolhydraten in de vorm van brood, aardappelen, rijst en pasta, dan de groenten en de proteïnen (vlees, een ei, en een enkele keer vis). Deze verdeling stond ook in de schijf van vijf.

Jammer, want groenten doen veel meer voor je lichaam dan die basis van koolhydraten en ze kunnen zo lekker zijn als ze goed worden klaargemaakt. Groenten bevatten zoveel meer als vitamines. Oplosbare vezels bijvoorbeeld, en fytonutriënten.

Oplosbare vezels in groenten en fruit zijn een voedingsbodem voor je goede darmbacterieën. En deze zorgen weer voor een goede darmwerking. Je darmen zorgen ervoor dat lichaamsvreemde stoffen niet doorgelaten worden en dat wat wel nodig is wel in je bloedbaan komt. Als je alleen supplementen eet en geen groenten zorg je dus niet goed voor je darmen en heb je kans dat die voedingsstoffen uit de supplementen niet worden opgenomen.
Daarbij produceren gezonde darmen allerlei hormonen en enzymen. Onder andere serotonine, dat er voor zorgt dat je je gelukkig voelt. Een tekort aan serotonine kan ervoor zorgen dat je je depressief voelt. En dit kan dus komen door een tekort aan groenten eten!

Fytonutriënten zijn voedingsstoffen die alleen in planten voorkomen. Vroeger, toen er nog weinig over bekend was, werden ze wel vitamine P genoemd. Er zijn duizenden verschillende soorten, en van velen is nog niet bekend wat ze doen in ons lichaam. Maar van de soorten waarvan de functie wel bekend is, weten we dat ze ontzettend belangrijk zijn in het voorkomen en genezen van ziektes.

Antioxidanten is een groep fytonutrienten die veel genoemd worden.
Antioxidanten neutraliseren vrije radicalen, en vrije radicalen kunnen processen in je lichaam verstoren en cellen beschadigen, waardoor ziektes kunnen ontstaan. Onder andere de woekering van kankercellen wordt veroorzaakt door vrije radicalen.

Vrije radicalen zijn niet te voorkomen, zij komen vrij bij de normale verbranding in cellen. Bij een hogere verbranding (bijvoorbeeld bij het sporten) komen er dus ook meer vrije radicalen in je bloed. Maar ze ontstaan ook onder andere door luchtvervuiling, stress, medicijngebruik, stoffen in lichaamsverzorgingsproducten en make-up, alcoholgebruik, te hoog verhitte olieën, verbrande eiwitrijke producten en bepaalde toevoegingen aan fabrieksvoedsel.

Je lichaam heeft een paar vrije radicalen nodig voor je immuunsysteem en kan ze bij een normaal evenwicht ook zelf onschadelijk maken, onder andere met behulp van antioxidanten uit de voeding. Maar door onze huidige levensstijl krijgen we veel meer vrije radicalen in ons bloed, en eten we te weinig antioxidanten.
Zonder al te technisch te worden, vrije radicalen zijn instabiele moleculen, ze missen een electron en proberen deze daarom ‘in te pikken’ van andere moleculen. Deze vrije radicalen zijn zo sterk dat ze daardoor andere moleculen, en zelfs DNA, kunnen beschadigen.
Ze binden electronen van moleculen die eigenlijk nodig zijn om zich te binden in andere processen, waarna deze processen niet meer plaats kunnen vinden.
Een teveel aan vrije radicalen kan dus grote problemen veroorzaken.
Antioxidanten zijn moleculen die een electron, of soms zelfs meerdere, kwijtkunnen zonder zelf instabiel te worden. Zo neutraliseren ze de vrije radicalen.

Over fytonutrienten is heel veel nog niet bekend, er zitten er duizenden in een plant en ze zijn moeilijk te isoleren om ze op hun werking te onderzoeken. En vaak werken ze samen of ondersteunen ze andere nutriënten. Dit is de reden dat een supplement van een bepaalde stof vaak niet hetzelfde effect heeft als de hele plant.
Fytonutriënten bepalen de kleur, geur en smaak van een plant. Daarom is het zo belangrijk om allerlei kleuren groenten en fruit te eten.

Chlorofyl zorgt voor de groene kleur, bladgroen. Het is een heel veelzijdig fytonutriënt, het is ontstekingsremmend, antibacterieel, het helpt bij de ontgifting en ondersteunt bij de synthese van rode bloedlichaampjes. Hoe groener de groente hoe beter. In groene groenten zitten ook relatief veel eiwitten, allerlei vitaminen en mineralen en andere antioxidanten. Daarbij helpen ze het meest van alle groenten om verzuring in je lichaam op te lossen. Kortom, eet dagelijks groene groenten!

Paars wordt gemaakt door anthocyaniden. Deze helpen de bloeddruk verlagen en spelen een rol bij het voorkomen van diabetes. Allerlei bessen, rode kool, aubergine zorgen hiervoor.

Rood in tomaten is van lycopeen. Dit staat bekend om prostaatkankerremmende werking. Sommige fytonutrienten vergaan bij verhitting, lycopeen echter vermeerdert bij verhitting. Laat je tomatensaus dus gerust even pruttelen.

Carotenoïden geven een oranje of gele kleur. Ze zijn nodig om vitamine A aan te maken en dit is goed voor je immuunsysteem.

Resveratrol is een bekende omdat het in rode wijn zit (en in druivenpitten en schillen). Resveratrol is inderdaad echt goed voor je, onder andere voor je hersenen. Alcohol helaas niet.

En zo zijn er dus nog duizenden fytonutriënten, te veel om allemaal te weten.
Eigenlijk is het enige dat je echt moet onthouden:

Veel groenten en fruit eten in allerlei kleuren, en vooral de groene bladgroenten niet vergeten!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *